Op 15 februari 1971 beginnen de allereerste 7 leefgroepmedewerkers aan een volledig nieuw avontuur. In Ter Heide is men op dat moment nog druk in de weer om alle bouwwerken op tijd af te ronden. Daarnaast moet er nog van alles gebeuren voor de eerste 5 bewoners op 8 maart over de drempel stappen. Jeannine was één van de eerste leefgroepmedewerkers en maakte het mee vanop de eerste rij. Hoe was het voor haar om mee aan de wieg te staan van Ter Heide? In deze blog neemt ze je mee terug naar de beginjaren van Ter Heide:
Onbekend terrein
Ik ben eigenlijk van opleiding kinderverzorgster. Voor ik in Ter Heide begon te werken, was ik nog nooit in contact gekomen met personen met een beperking. Ik heb wel altijd interesse gehad in werken met deze doelgroep, maar in de buurt waren er gewoon niet veel mogelijkheden in die richting. Plots hoorde ik dat er een nieuwe voorziening geopend werd in Genk en dat ze nog medewerkers zochten. Ik wist niet helemaal wat me te wachten stond toen ik solliciteerde voor de vacature in Ter Heide, maar ik slaagde voor mijn examens en ik was bij de gelukkigen.
Op 15 februari 1971 mocht ik beginnen in Ter Heide, maar eigenlijk was er nog niet veel in orde. De bouwwerken waren nog in volle gang. Samen met 6 andere collega’s heb ik het huisje waarin we zouden starten, de keuken en één bureel nog van boven tot onder gepoetst en klaargemaakt voor de eerste bewoners. ’s Middags aten we onze boterhammen die eerste dag bij wijze van spreken nog op een omgekeerde emmer, want de meubels moesten nog geleverd worden. Zo leerde je je collega’s natuurlijk wel goed kennen. Af en toe mochten we ook in de woning van Rik Geerts, toenmalig verpleger en later directeur zorg, gaan eten.
Plan van aanpak
De ruimtes op orde stellen was natuurlijk niet alles. Mijn collega’s en ik werden ook allemaal in kleine groepjes naar verschillende voorzieningen voor personen met een beperking gestuurd. Ik ging samen met een andere collega voor enkele dagen naar Sint Oda om de kneepjes van het vak te leren. In Ter Heide moest het team nog van nul beginnen, dus het was heel fijn om te zien hoe ze in Sint Oda hun dagplanning opstelden, waar we op moesten letten bij de bewoners en om even in de praktijk mee te draaien.
Dat was een heel fijne tijd. Nadien konden we alles dat we geleerd hadden samenleggen en samen met Rik een plan van aanpak (en de meubels) voor de eerste bewoners opstellen. Op 8 maart mochten we de eerste 5 jongens verwelkomen in ons huisje. Dat was een hele ervaring!
In 1971 moesten we vaak roeien met de riemen die we hadden, maar eigenlijk ging de opening beter dan verwacht
Aan de slag
Eigenlijk ging de opening van ons eerste huisje beter dan ik had verwacht. Natuurlijk moesten we veel zoeken naar hoe we dingen het best aanpakten en wat de bewoners precies nodig hadden, maar dat was normaal. Wij kenden de jongens nog niet en zij moesten ons ook nog leren kennen. Naarmate de tijd vorderde, leerde je welke signalen wat betekenden en kon je beter inspelen op hun noden en behoeften.
De kinderen waren destijds nog niet zindelijk en konden ook niet zelfstandig eten. Slechts een enkeling kon zelf stappen. Dat was een hele uitdaging, maar eigenlijk is alles heel goed gelopen. Gelukkig kregen we ook heel wat informatie van de ouders. Voor hen moet het toch ook niet gemakkelijk zijn geweest, je kind achterlaten bij zulke jonge mensen.
Op 8 maart had ik de late dienst. Ik moest de bewoners ’s avonds in bed leggen en over hen waken terwijl ze sliepen. Makkelijker gezegd dan gedaan, want we hadden geen middelen om ons hierbij te helpen. We hadden enkel gewone bedden, zonder riemen of bedsponden. Resultaat: de kinderen bleven niet stil in bed liggen. Dat was hopeloos, dacht ik die eerste nacht. Gelukkig kwamen er later stilletjes aan middelen bij om ons hierin te ondersteunen.
Ook op andere vlakken moesten we roeien met de riemen die we hadden. In de badkamer hadden we enkel een standaard laag bad en slechts 2 wc’s. Voor de zindelijkheidstraining gebruikten we daarom gewone kleine toiletpotjes. Luiers en plastieken broeken waren ook de standaard in die tijd. Nu is dat toch wat anders!
Een gewone dag in 1971
Onze dagindeling in 1971 was in het begin nog een beetje zoeken. We hadden een vast uur van opstaan, klaarmaken, ontbijten, zindelijkheidstraining en activiteiten doen. Wanneer we bijvoorbeeld gingen wandelen, moesten we ook creatief zijn. Johan en Janneke hadden een rolstoel en Marc kon lopen, maar Luc en Eric konden nog niet zelfstandig stappen. Zij konden mee op wandel in een oude koets. Luc zat in het begin ook vaak in een klein vrachtwagentje dat we overal mee naartoe konden nemen. Zo probeerden we verschillende activiteiten te vinden die we de bewoners konden aanbieden en die voor hen een meerwaarde zouden zijn.
Ook onze jongens zelfstandig leren eten ging met vallen en opstaan. Ik weet nog dat we de boterhammen in heel kleine stukjes sneden. Deze werden dan geplet of in soep of drank gesopt om het eten gemakkelijker te maken voor de kinderen. Dat was in het begin nog aftasten, maar uiteindelijk kwam ook dat op zijn pootjes terecht. We luisterden altijd heel goed naar elkaar en leerden zo wat werkte en wat niet.
Ik vond het heel belangrijk dat onze jongens zich thuis voelden bij ons in de leefgroep
Een huiselijke sfeer
In de jaren 70 was er nog geen hele ondersteuningsploeg en moesten we alles zelf doen: poetsen, de nachtdienst voorzien, koken in het weekend, ’s avonds de was doen ... In het begin waren we maar met 7 dus we werkten in posten en bleven ook met 2 personen slapen ’s nachts. Als ik daar nu op terugkijk, weet ik niet of ik dat nog zou durven. Als je weet dat enkel ons huisje helemaal klaar was en de rest nog gebouwd of afgewerkt werd, klinkt dat niet al te gezellig in het donker. Maar ja, ik was jong en ik stond er toen niet echt bij stil. Je kon de kinderen toch ook niet alleen laten ’s nachts!
Toch waren we het ritme wel snel gewoon. Het huiselijke stond echt voorop. Net zoals je in je eigen huis 101 verschillende dingen doet, waren we ook altijd bezig in de leefgroep. Door de week kregen we wel hulp van iemand in de keuken. Enkel in het weekend moesten we ons eigen potje koken, maar in het begin hadden we ook maar 5 bewoners dus dat viel best mee. We probeerden voor onze jongens altijd zo veel mogelijk een huiselijke sfeer te creëren. Ik vond het belangrijk dat ze zich thuis voelden bij ons.
Van 5 naar 15
Al snel werd ons groepje groter en groter en groeide ‘P1’ uit tot een leefgroep met 15 kinderen. Omdat er niet veel vergelijkbare voorzieningen waren in Limburg, was de vraag natuurlijk groot. Als ik het me goed herinner, opende in mei al de tweede leefgroep. Tegen het einde van het jaar waren 4 leefgroepen opgestart en volzet.
De overgang van 5 naar 15 kinderen ging gelukkig heel geleidelijk aan. Dan kwam er eentje bij en later volgden nog twee bewoners. Zo ging het met kleine stapjes vooruit tot we aan 15 zaten. Op die manier viel het eigenlijk heel goed mee. Soms was het wat meer zoeken en afstemmen omdat de groep nu eenmaal groter was, maar we trokken onze plan. 15 bewoners zijn er natuurlijk wel veel. Dat kan je je nu niet meer voorstellen. Je had echt de hele dag werk genoeg, want je moest ze allemaal ook een zinvolle bezigheid kunnen bieden.
We hadden bijvoorbeeld tafels waarin plaatsen waren uitgesneden waar de stoelen van de kinderen in pasten. Zo konden we met een groep aan tafel van alles doen. Ik was ook heel blij dat er toen al voldoende middelen waren om de kinderen ’s avonds in bed te houden! We waren gelukkig ook allemaal jong, pikten snel nieuwe informatie op en pasten ons gemakkelijk aan waar nodig.
Het kleinste lachje en subtielste gebaar van een bewoner maakte me altijd gelukkig
Herinneringen om nooit te vergeten
Alhoewel het in het begin veel zoeken was, heb ik er echt van genoten om het begin van Ter Heide op deze manier mee te kunnen maken. Ter Heide stilletjes aan zien groeien en elke keer wat meer kindjes mogen verwelkomen was een heel mooie ervaring. Toch dacht ik in het begin vaak dat ik mijn job geen vijf jaar zou volhouden. Maar wat bleek? Ik ben van mijn 20ste tot aan mijn pensioen in Ter Heide gebleven. Zo’n 40 jaar. En ik heb er nooit spijt van gehad. Ik zou het allemaal zo opnieuw doen. Je krijgt zó veel liefde terug van je gastjes dat je blij bent dat je de job mag uitoefenen. Ik ben van P1 verhuisd naar T2, dan naar Berk 2 in Zonhoven en vandaaruit naar Henis 5 in Tongeren. Ik heb dus heel wat bewoners en collega’s leren kennen.
Weet je wat mij altijd gelukkig maakte? Het kleinste lachje en het subtielste gebaar van een bewoner die tevreden was. Dat gaf me telkens weer de kracht om verder te doen. Eén van de dingen die me altijd zal bijblijven is toen Marc voor de eerste keer zelfstandig zijn boterham opat. Wat waren we fier! We waren zo gelukkig met wat hij bereikt had dat we hem meenamen naar het bureau van Rik Geerts om te laten zien hoe Marc zijn boterham zelf kon opeten. Ook Eric en Luc die leerden stappen zijn mooie momenten die ik nooit zal vergeten.
Intussen ben ik al 12 jaar op pensioen, maar ik heb heel veel mooie herinneringen overgehouden aan mijn tijd in Ter Heide. Ik ben blij dat ik er van in het begin bij kon zijn om de bewoners en de organisatie te zien groeien. Die ervaring heeft mij gevormd tot wie ik nu ben. Als je ziet welke materialen en kennis mensen nu ter beschikking hebben, kan ik alleen maar blij zijn voor de medewerkers van vandaag. Maar zoals vaak wel eens gezegd wordt: vroeger was het ook zo slecht nog niet, hoor.
Jeannine, gepensioneerd leefgroepmedewerker
Meer weten over Ter Heide? Blader dan doorheen onze geschiedenis.
Comments